ECLI:NL:RVS:2024:712

Raad van State

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
202400813/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen buiten behandelingstelling aanvraag verblijfsvergunning asiel

Op 21 februari 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 17 juli 2023 de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank verklaarde op 25 januari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is echter na de wettelijke termijn van 1 februari 2024 bij de Raad van State ingediend. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling het hoger beroep niet tijdig had ingediend en dat de aangevoerde omstandigheden geen reden waren om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. De Raad van State concludeerde dat de vreemdeling zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig indienen van het hoger beroep.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. E. de Groot, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.

Uitspraak

202400813/1/V1.
Datum uitspraak: 21 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 25 januari 2024 in zaak nr. NL23.21286 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 juli 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.
Bij uitspraak van 25 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, advocaat te Zwolle, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de vreemdeling zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde in dit geval op 1 februari 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling aanvoert, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, want de omstandigheden waar hij zich op beroept komen voor zijn risico.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2024
210