ECLI:NL:RVS:2024:779
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 26 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 6 december 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 29 januari 2024 het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek van de vreemdeling niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de rechter van mening is dat er geen dringende redenen zijn om de staatssecretaris te dwingen tot het verlenen van de gevraagde vergunning voordat het hoger beroep is behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, die als voorzieningenrechter optrad, en mr. M.W. Schippers, die als griffier fungeerde. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 26 februari 2024.