ECLI:NL:RVS:2025:1048
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 13 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 4 juni 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 11 februari 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de vreemdeling als de minister, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.