ECLI:NL:RVS:2025:1064

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
BRS.25.000032
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de Raad van State op 17 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 januari 2025 geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 25 november 2024 aan de vreemdeling was opgelegd, onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond voor zover het de tenuitvoerlegging van de maatregel betrof, en de minister werd opgedragen om de vreemdeling schadeloos te stellen. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het JCS (Justitieel Centrum voor Vreemdelingen) op het moment van de grensdetentie van de vreemdeling geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verwierp de argumenten van de vreemdeling en oordeelde dat het hoger beroep gegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt de juridische kaders rondom vrijheidsontneming in het vreemdelingenrecht en de verantwoordelijkheden van de minister van Asiel en Migratie. De Raad van State verwijst in haar overwegingen naar eerdere uitspraken om haar oordeel te onderbouwen.

Uitspraak

BRS.25.000032
Datum uitspraak: 17 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2025 in zaak nr. NL24.50863 en in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 10 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Koelman, advocaat in Den Haag, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.De minister komt terecht op tegen het oordeel van de rechtbank dat het JCS onder de omstandigheden ten tijde van de grensdetentie van de vreemdeling geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was in de zin van artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn en dat de tenuitvoerlegging van de grensdetentie daarom onrechtmatig is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraken van 29 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:258, en 26 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:789.
1.1.De grief slaagt.
2.Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en de Afdeling ook ambtshalve geen reden ziet om de grensdetentie onrechtmatig te achten, is het beroep alsnog ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.verklaart het hoger beroep gegrond;
II.vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2025 in zaak nr. NL24.50863 en NL24.51234 ;
III.verklaart het beroep ongegrond;
IV.wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kraak
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025
1020