ECLI:NL:RVS:2025:1085
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie en verzoek om voorlopige voorziening
Op 17 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.J. de Vries, hadden in oktober 2024 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister zijn afgewezen. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 25 februari 2025 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, aangezien de vreemdelingen niet hebben toegelicht waarom deze uitspraak volgens hen onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.