ECLI:NL:RVS:2025:1085

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
202501272/1/V2 en 202501272/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie en verzoek om voorlopige voorziening

Op 17 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.J. de Vries, hadden in oktober 2024 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister zijn afgewezen. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 25 februari 2025 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, aangezien de vreemdelingen niet hebben toegelicht waarom deze uitspraak volgens hen onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.

Uitspraak

202501272/1/V2 en 202501272/2/V2.
Datum uitspraak: 17 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede namens hun minderjarige kinderen
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 februari 2025 in zaken nrs. NL24.43873 en NL24.43874 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 24 oktober 2024 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 25 februari 2025 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.J. de Vries, advocaat in Leeuwarden, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdelingen leggen namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Salverda
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025
992