ECLI:NL:RVS:2025:1090

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
202501505/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring en hoger beroep

Op 2 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. Hiertegen heeft de vreemdeling op 14 maart 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij wordt uitgezet voordat er op het hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 maart 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel de vreemdeling naar verwachting binnenkort zal worden uitgezet, dit niet betekent dat de uitzetting verboden kan worden in het kader van de bewaringsprocedure. De toetsing in deze procedure betreft enkel de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202501505/2/V3.
Datum uitspraak: 14 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 14 maart 2025 in zaak nr. NL25.9852 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 2 maart 2025 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 14 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Met het verzoek wil de vreemdeling voorkomen dat hij wordt uitgezet, terwijl nog niet op het hoger beroep over de bewaring is beslist.
2.       Hoewel de vreemdeling naar verwachting binnenkort wordt uitgezet, verbiedt de voorzieningenrechter in deze bewaringsprocedure die uitzetting niet. Daarin wordt namelijk alleen getoetst of de vreemdeling zijn vrijheid mocht worden ontnomen. Ook als de Afdeling in hoger beroep oordeelt dat de minister de vreemdeling ten onrechte in bewaring heeft gesteld, betekent dat niet dat hij niet bevoegd was om hem uit te zetten.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2025