ECLI:NL:RVS:2025:1094

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
202403733/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod

Op 17 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 23 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was een verzoek om opheffing van een inreisverbod afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag oordeelde op 21 mei 2024 dat het beroep van de vreemdeling gegrond was, en vernietigde het besluit van de staatssecretaris voor zover het de opheffing van het inreisverbod betrof. De staatssecretaris werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en er waren geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202403733/1/V1.
Datum uitspraak: 17 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2024 in zaak nr. NL23.13522 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een verzoek van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.
Bij besluit van 11 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd, voor zover dit betrekking heeft op het niet opheffen van het inreisverbod, en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, advocaat in Zaandam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5, 5.1, 5.2 en 6.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Van Breda
voorzitter
w.g. Zwemstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025
91-1118