ECLI:NL:RVS:2025:1094
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H. van Breda
- B.P. Vermeulen
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 17 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 23 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was een verzoek om opheffing van een inreisverbod afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag oordeelde op 21 mei 2024 dat het beroep van de vreemdeling gegrond was, en vernietigde het besluit van de staatssecretaris voor zover het de opheffing van het inreisverbod betrof. De staatssecretaris werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en er waren geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.