ECLI:NL:RVS:2025:1097
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 17 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 4 februari 2025 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de minister had opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister had de aanvraag van de vreemdeling op 7 oktober 2024 afgewezen, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van de grieven van de minister nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, besloot de voorzieningenrechter om de minister een voorlopige voorziening te verlenen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.