ECLI:NL:RVS:2025:1211

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
202500673/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag vreemdeling

Op 21 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 20 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De rechtbank had op 30 januari 2025 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de vreemdeling binnen vier weken naar Senegal moest vertrekken. Tegen deze uitspraak hebben zowel de minister als de vreemdeling hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202500673/2/V2.
Datum uitspraak: 21 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende de hoger beroepen van:
de minister van Asiel en Migratie
en
[de vreemdeling],
tevens verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 30 januari 2025, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 3 februari 2025, in zaak nr. NL24.46416 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 20 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 januari 2025, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 3 februari 2025, heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de asielaanvraag afgewezen als ongegrond, bepaald dat de vreemdeling binnen vier weken na verzending van de uitspraak moet vertrekken naar Senegal en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak hebben de minister en de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat de vreemdeling heeft aangevoerd over zijn individuele asielrelaas, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank daarover zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Salverda
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2025
992