ECLI:NL:RVS:2025:1211
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag vreemdeling
Op 21 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 20 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De rechtbank had op 30 januari 2025 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de vreemdeling binnen vier weken naar Senegal moest vertrekken. Tegen deze uitspraak hebben zowel de minister als de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.