ECLI:NL:RVS:2025:1223
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 20 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 3 december 2024 was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 11 maart 2025 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat de huidige procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom werd besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek tot een bedrag van €907,00 zijn opgekomen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om te waarborgen dat zij niet onterecht worden uitgezet tijdens het hoger beroep.