ECLI:NL:RVS:2025:1259

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
202500913/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na hoger beroep

Op 26 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 20 januari 2025 door de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd kreeg. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, waarop de rechtbank op 14 februari 2025 het beroep gegrond verklaarde, de opheffing van de maatregel met ingang van die dag beval en schadevergoeding toekende. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarna de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, nu er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het hoger beroep van de minister, er geen noodzaak is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.

Uitspraak

202500913/3/V3.
Datum uitspraak: 26 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet:
[de vreemdeling],
verzoekster.
Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 14 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de minister beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Van Trappen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025
918