ECLI:NL:RVS:2025:1261
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 26 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. Dit besluit, genomen op 6 december 2024, ging gepaard met een inreisverbod. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 5 maart 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de minister vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen en besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.