ECLI:NL:RVS:2025:1265
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een vrijheidsontnemende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie is opgelegd. De minister heeft op 16 november 2024 besloten om de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 13 februari 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 maart 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen wordt gesteld dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan over het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel, waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft geoordeeld dat de aangevoerde gronden van de vreemdeling geen reden zijn om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een eerlijk proces. Daarom verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.