ECLI:NL:RVS:2025:1335
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een vrijheidsontnemende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie is opgelegd. De minister heeft op 19 januari 2025 besloten om de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen. De rechtbank Den Haag heeft op 18 februari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 maart 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vreemdeling toegang had tot medische voorzieningen, ondanks dat de medische intake niet optimaal verliep en er enige vertraging was in de beschikbaarheid van een arts. De Afdeling oordeelt dat deze omstandigheden onderdeel zijn van de feitelijke tenuitvoerlegging van de maatregel en dat de vreemdeling voor klachten hierover terecht bij de commissie van toezicht kan aankloppen.
Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling ziet geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 maart 2025.