ECLI:NL:RVS:2025:1400
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep inzake intrekking verblijfsvergunning vreemdeling
Op 2 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling wiens verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingetrokken. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en een aanvraag tot wijziging van de beperking van de verblijfsvergunning, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag had op 13 februari 2025 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.F.M. van den Ekart, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank, aangezien de vreemdeling niet had toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 april 2025.