ECLI:NL:RVS:2025:1601

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
202501716/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen campus- en onderwijsverbod opgelegd door het college van bestuur van de Radboud Universiteit

Op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoekster] en het college van bestuur van de Radboud Universiteit (CvB). Het verzoek van [verzoekster] richtte zich tegen een beslissing van 27 maart 2025, waarbij het CvB haar voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod had opgelegd. [verzoekster] verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter met partijen gesproken en vastgesteld dat er mogelijkheden waren voor een afspraak. De voorzieningenrechter heeft besloten om het opgelegde verbod met onmiddellijke ingang te schorsen totdat het CvB op het bezwaar van [verzoekster] beslist. Dit betekent dat [verzoekster] weer toegang heeft tot de campus en onderwijsactiviteiten. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het CvB het griffierecht van € 53,00 aan [verzoekster] moet vergoeden. De voorzieningenrechter heeft voorwaarden verbonden aan de schorsing van het verbod, waaronder het aanstellen van een contactpersoon voor [verzoekster] en het onthouden van bepaalde gedragingen. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat bij niet-naleving van de voorwaarden het CvB de mogelijkheid heeft om opheffing van de voorlopige voorziening te vragen.

Uitspraak

202501716/1/A2.
Datum uitspraak: 8 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend in [woonplaats],
verzoekster,
en
het college van bestuur van de Radboud Universiteit (hierna: het CvB),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 8 april 2025 om 13:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad:    mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter
Griffier:         mr. M. Rijsdijk
Jurist:           mr. D.T.J. van de Voort
Verschenen:
[verzoekster];
het CvB, vertegenwoordigd door mr. W.J. Damsteegt-Boom, I. Baanders-Deen MSc. en mr. T.C. van Schendel.
Het verzoek richt zich tegen de beslissing van 27 maart 2025, waarbij het CvB aan [verzoekster] met ingang van die dag voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod aan de Radboud Universiteit heeft opgelegd. [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek toe;
II.       bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de beslissing van 27 maart 2025, waarin aan [verzoekster] een campus- en onderwijsverbod is opgelegd, met onmiddellijke ingang wordt geschorst totdat het college van bestuur van de Radboud Universiteit op het bezwaar heeft beslist;
III.      gelast dat het college van bestuur van de Radboud Universiteit aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 53,00 vergoedt.
Gronden:
Naar aanleiding van het verzoek heeft de voorzieningenrechter op de zitting met partijen gesproken en vastgesteld dat met hen een afspraak kan worden gemaakt.
De voorzieningenrechter zal daarom tot de datum waarop op het bezwaarschrift wordt beslist de volgende voorlopige voorziening treffen:
Het in het besluit van 27 maart 2025 aan [verzoekster] opgelegde campus- en onderwijsverbod wordt met onmiddellijke ingang geschorst.
Aan de schorsing verbindt de voorzieningenrechter de volgende voorwaarden:
1.       [verzoekster] krijgt één contactpersoon van buiten de faculteit als aanspreekpunt voor alle problemen waar zij in de bacheloropleiding tegenaan loopt. Deze contactpersoon zal ervoor zorgdragen dat de gevolgen van het verbod, zoals het ontbreken van studiemateriaal en het verkrijgen van toegang tot onder meer Brightspace, worden weggenomen. Daarna zal [verzoekster] maximaal éénmaal per week contact opnemen met de contactpersoon.
2.       [verzoekster] zal zich van de gedragingen, zoals die zijn beschreven in de beslissing van 27 maart 2025, onthouden en zal ook overigens op zakelijke toon communiceren. [verzoekster] zal zich verder onthouden van gedrag dat door anderen als schreeuwen of bedreigend kan worden ervaren.
3.       [verzoekster] stemt ermee in dat de behandeling van haar bezwaarschrift tegen de beslissing van 27 maart 2025 wordt opgeschort tot in ieder geval 15 juni 2025.
De voorzieningenrechter bepaalt verder dat, omdat het CvB van de oplegging van het verbod melding heeft gedaan bij de politie, ook de schorsing ervan onverwijld moet worden gemeld.
De voorzieningenrechter wijst erop dat partijen bij niet-naleving van de voorwaarden de mogelijkheid hebben om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening te vragen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het CvB terughoudend van deze mogelijkheid gebruik maakt.
De voorzieningenrechter bepaalt dat het CvB het griffierecht van € 53,00 aan [verzoekster] vergoedt.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Rijsdijk
griffier
705-1062