ECLI:NL:RVS:2025:1611

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
202501735/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere vernietiging van besluit

Op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van een verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 6 mei 2024. De rechtbank had op 26 februari 2025 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, voor zover het betrof de signalering van de verzoeker in het Schengen Informatiesysteem. De verzoeker heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op de datum van uitspraak al een beslissing was genomen op het hoger beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 april 2025.

Uitspraak

202501735/2/V2.
Datum uitspraak: 10 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 26 februari 2025 in zaak nr. NL24.19876 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 6 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 26 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd voor zover de minister verzoeker heeft gesignaleerd in het
Schengen Informatiesysteem.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van verzoeker beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Salverda
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2025
992