ECLI:NL:RVS:2025:1613
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had op 13 maart 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening indiende. De minister van Asiel en Migratie had op 11 oktober 2024 de aanvraag van verzoeker afgewezen. In de procedure heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste en dat de huidige procedure zich daar niet goed voor leende. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen. De minister werd ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.