ECLI:NL:RVS:2025:1663

Raad van State

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
202500278/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om opheffing of wijziging van een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

Op 7 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan betrokkene. Hiertegen heeft betrokkene op 15 januari 2025 beroep aangetekend bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de opheffing van de maatregel met ingang van die dag beval, alsook schadevergoeding toekende. De minister heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het kader van dit hoger beroep heeft betrokkene de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 april 2025 uitspraak gedaan. In deze uitspraak is besloten dat er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, omdat de Afdeling op dat moment al had beslist op het hoger beroep van de minister. Het verzoek van betrokkene is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door N. Verheij, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.

Uitspraak

202500278/3/V3.
Datum uitspraak: 16 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet:
[verzoeker],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2024 heeft de minister betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij mondelinge uitspraak van 15 januari 2025 heeft de rechtbank het met een kennisgeving vanwege de minister daartegen aanhangig gemaakte beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Betrokkene heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de minister beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025
918