ECLI:NL:RVS:2025:1674
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 28 maart 2025 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 april 2025 geoordeeld dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. De appellant heeft niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar onjuist is, waardoor de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kan geven. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dit is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.