ECLI:NL:RVS:2025:17
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 3 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdeling had op 1 december 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen. De rechtbank Den Haag had op 24 december 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de wijziging van de tenuitvoerlegging van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. Zowel de minister als de vreemdeling hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De rechtbank oordeelde dat de minister de vrijheidsontnemende maatregel per direct op een andere locatie dan het Justitieel Complex Schiphol moest uitvoeren, omdat de omstandigheden in het JCS niet voldeden aan de vereisten van de Opvangrichtlijn. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen moest worden afgewezen, omdat het belang van grensbewaking zwaarder weegt in deze situatie. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de vreemdeling en de noodzaak van grensbewaking, en bevestigt dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om af te wijken van eerdere oordelen in vergelijkbare zaken.