ECLI:NL:RVS:2025:1775

Raad van State

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
202500257/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.P.M. van Ravels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan voor woningbouw in Veldhunten

Op 22 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker en de raad van de gemeente Oude IJsselstreek. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Hoofdstraat 3 Varsselder-Veldhunten en Westelijke Oude Aaltenseweg 5 Varsseveld', dat op 24 oktober 2024 door de raad is vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van vier rijtjeswoningen op een perceel dat voorheen als parkeerterrein diende voor een voormalig café en feestzaal. De verzoeker, wonend tegenover het plandeel, heeft bezwaar gemaakt tegen de bestemming 'Wonen' van dit plandeel en verzocht om schorsing van het besluit.

Tijdens de zitting op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van de verzoeker gehoord, waaronder bezwaren over gebrekkige participatie, de ladder voor duurzame verstedelijking, en geluidsbelasting. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om het plandeel te schorsen. De argumenten van de verzoeker werden niet overtuigend geacht, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de bouw van de woningen niet in strijd is met gemeentelijk beleid. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202500257/2/R4.
Datum uitspraak: 22 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend in Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 oktober 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofdstraat 3 Varsselder-Veldhunten en Westelijke Oude Aaltenseweg 5 Varsseveld" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 april 2025, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A. van Lohuizen, advocaat in Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door G.H. Voerman, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigden], vergezeld door [persoon], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 26 oktober 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft
3.       Het plangebied betreft 2 afzonderlijke locaties, die in Varsseveld en de buurtschap Veldhunten nabij Varsselder liggen. Op beide locaties zullen woningen worden gebouwd. Het beroep en verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoeker] zijn uitsluitend gericht tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" dat aan de Hoofdstraat in de buurtschap Veldhunten ligt. Dit plandeel voorziet in de bouw van 4 rijtjeswoningen op een perceel dat voorheen in gebruik was als parkeerterrein voor het aangrenzende, voormalige café en feestzaal "De Zon". [verzoeker] woont tegenover dit deel van het plangebied aan de overzijde van de Hoofdstraat en verzoekt dit plandeel te schorsen.
4.       [verzoeker] heeft ter zitting de beroepsgronden die betrekking hebben op bezonning en schaduwwerking, de ladder voor duurzame verstedelijking als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening en de geluidsbelasting op de toekomstige woningen ingetrokken.
5.       De voorzieningenrechter ziet geen reden om het door [verzoeker] bestreden plandeel te schorsen en overweegt daartoe het volgende. Wat [verzoeker] naar voren heeft gebracht over de door hem gestelde gebrekkige participatie - daargelaten de juistheid daarvan - is geen reden om tot schorsing over te gaan, omdat dit gezien de jurisprudentie van de Afdeling over dit onderwerp naar alle waarschijnlijkheid niet tot vernietiging van het bestreden besluit zal leiden. Dit geldt ook voor het betoog dat het plan ten onrechte niet is getoetst aan de welstandsnota, aangezien geen verplichting bestaat om een bestemmingsplan daaraan te toetsen behoudens bijzondere gevallen waarvan in dit geval niet is gebleken.
6.       De voorzieningenrechter volgt [verzoeker] niet in zijn standpunt dat het plan in strijd is met gemeentelijk beleid, waaronder de ‘Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025’. Het bestreden plandeel ligt midden in de buurtschap Veldhunten. In de Structuurvisie is in paragraaf 6.6.2 over de buurtschappen waaronder Veldhunten vermeld dat sterke inbreiding of grootschalige uitbreiding hier niet aan de orde is en dat ook de buurtschappen zich desgewenst kunnen ontwikkelen, maar passend bij de aard, maat en schaal van het betreffende buurtschap. De voorzieningenrechter ziet niet in waarom de bouw van 4 nieuwe woningen, bestaande uit 2 levensloopbestendige woningen en 2 starterswoningen, niet passend is binnen dit beleidskader.
7.       Voor het betoog van [verzoeker] over verkeer is van belang dat de Hoofdstraat de ontsluitingsroute is voor de toekomstige woningen. In de plantoelichting is vermeld dat het plan tot ongeveer 30 extra voertuigbewegingen per dag zal leiden. Die berekening is door [verzoeker] niet bestreden. [verzoeker] heeft ook niets naar voren gebracht dat reden geeft om eraan te twijfelen dat de Hoofdstraat - gezien de huidige inrichting met een normaal wegprofiel - die zeer beperkte verkeerstoename niet kan afwikkelen.
Dat mogelijk sprake zou zijn van de aanwezigheid van beschermde diersoorten op deze locatie blijkt niet uit het ecologisch onderzoek en heeft [verzoeker] ook niet aannemelijk gemaakt. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de aanwezigheid van beschermde soorten op voorhand ook zeer onwaarschijnlijk is, aangezien de locatie waar de 4 rijtjeswoningen zullen worden gebouwd in de huidige situatie bestaat uit een volledig geasfalteerd parkeerterrein zonder een noemenswaardige vorm van begroeiing.
8.       De voorzieningenrechter volgt [verzoeker] evenmin in zijn betoog dat de planregels niet uitsluiten dat binnen het bestreden plandeel naast 4 rijtjeswoningen ook nog een vrijstaande woning mag worden gebouwd. Deze lezing volgt niet uit de wijze waarop de planregels zijn geformuleerd. Er is een omgevingsvergunning voor de bouw van 4 rijtjeswoningen aangevraagd, niet tevens voor een vrijstaande woning. Zelfs indien de Afdeling in de bodemprocedure tot het oordeel zou komen dat het plan dit wel mogelijk maakt, ontbreekt - gezien de uitspraak van de Afdeling van 12 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4551 - in zoverre een spoedeisend belang bij schorsing van het bestreden plandeel.
9.       Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Van Ravels
voorzieningenrechter
w.g. Vreugdenhil
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2025
571