ECLI:NL:RVS:2025:1796

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
202500452/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan EuroParcs Kaatsheuvel wegens beperking gebruiksmogelijkheden agrarische percelen

Op 23 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben bezwaar gemaakt tegen het bestemmingsplan "Buitengebied-herziening EuroParcs Kaatsheuvel", dat op 19 september 2024 door de raad van de gemeente Loon op Zand is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van het recreatiepark EuroParcs Kaatsheuvel mogelijk op het perceel Haestrechtstraat 24 in Kaatsheuvel. De verzoekers zijn eigenaren van agrarische percelen nabij het plangebied en vrezen dat hun gebruiksmogelijkheden door het nieuwe bestemmingsplan worden beperkt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan toegewezen, omdat er twijfels zijn over de aanvaardbaarheid van de afstand tussen de agrarische percelen van de verzoekers en de in het plan voorziene gevoelige objecten, zoals recreatieverblijven. De voorzieningenrechter oordeelt dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de afstand van minder dan 50 meter tussen deze objecten en de agrarische percelen aanvaardbaar is. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het bestemmingsplan gedeeltelijk te schorsen, voor zover het gevoelige objecten mogelijk maakt binnen een afstand van 50 meter van de percelen van de verzoekers.

De raad van de gemeente Loon op Zand is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers, die in totaal € 1.814,00 bedragen, en het griffierecht van € 194,00. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 april 2025.

Uitspraak

202500452/2/R2.
Datum uitspraak: 23 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend in Kaatsheuvel,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Loon op Zand,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied-herziening EuroParcs Kaatsheuvel" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoekers] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 10 april 2025, waar [verzoekers], bijgestaan door mr. S.C.A. Nuijen, advocaat in Nijmegen, en de raad, vertegenwoordigd door S. Balla en L. van den Ouden, zijn verschenen. Voorts is op zitting Resorts Kaatsheuvel B.V. (h.o.d.n. EuroParcs Kaatsheuvel), vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M. Gideonse, als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.       Het plan maakt de uitbreiding van het bestaande recreatiepark EuroParcs Kaatsheuvel op het perceel Haestrechtstraat 24 in Kaatsheuvel mogelijk.
4.       [verzoeker A] is eigenaar van de kadastrale percelen, gemeente Loon op Zand sectie O nummers 162, 163, 164 en 165. Deze percelen hebben een agrarische bestemming en liggen nabij het plangebied. [verzoeker B], in zijn hoedanigheid als echtgenoot van [verzoeker A], en [verzoeker A] (hierna gezamenlijk te noemen: [verzoeker A]) hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Zij kunnen zich namelijk niet verenigen met het plan, omdat door het plan, volgens hen, de gebruiksmogelijkheden op hun percelen worden beperkt.
Beoordeling van het verzoek
5.       Het verzoek wordt toegewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is namelijk aannemelijk dat een onderdeel van het bestemmingsplan niet in stand zal blijven en niet op voorhand duidelijk is dat mogelijke gebreken in het plan uiteindelijk kunnen worden hersteld. De voorzieningenrechter zal het bestemmingsplan gedeeltelijk schorsen. De voorzieningenrechter licht dat hieronder toe, waarbij alleen wordt ingegaan op de beroepsgrond die aanleiding geeft tot schorsing.
5.1.    De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad niet voldoende heeft gemotiveerd waarom [verzoekers] door het plan, niet in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt.
5.2.    Vast staat en niet in geschil is dat op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Geconsolideerd" het telen van gewassen op de percelen van [verzoeker A] is toegestaan, waarbij gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden gebruikt.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de afstand tussen de percelen van [verzoeker A] en de in het plan mogelijk gemaakte gevoelige objecten, waaronder recreatieverblijven, ongeveer 10 m is aan de noordzijde en 38-40 m is aan de westzijde vanaf de perceelsgrens van de percelen van [verzoeker A]. In het plan zijn geen spuitzones aangehouden voor het agrarisch gebruik van die percelen.
5.3.    Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat in het algemeen een afstand van 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk wordt geacht. Het is mogelijk die afstand te verkleinen, als daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 30 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:855, onder 7).
5.4.    In de zienswijzenota en het verweerschrift stelt de raad zich op het standpunt dat het plan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op de percelen van [verzoeker A] niet beperkt, omdat een afstand korter dan 50 m in dit geval ruimtelijk aanvaardbaar is. Volgens de raad zal er op de percelen van [verzoeker A] alleen neerwaarts worden bespoten en staan er tussen de percelen van [verzoeker A] en het plangebied bomen en onderbeplanting - of worden die geplant - met minimaal een hoogte van 20 m die een driftwerende werking hebben. De voorzieningenrechter overweegt dat het onduidelijk is waar het standpunt van de raad op gebaseerd is dat de in het plan opgenomen afstand tussen de agrarische percelen en de in het plangebied voorziene gevoelige objecten aanvaardbaar is. De raad heeft zijn standpunt niet gemotiveerd aan de hand van een op de locatie toegesneden onderzoek waarmee een betrouwbare inschatting kan worden gemaakt of de afstand in dit concrete geval ruimtelijk aanvaardbaar is. Dat was wel nodig, met name vanwege de korte afstand van ongeveer 10 m tussen de in het plan mogelijk gemaakte gevoelige objecten en de noordzijde van de percelen van [verzoeker A]. Vergelijk (onder 7.9) de uitspraak van de Afdeling van 6 december 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4523). Om die reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de raad met de vaststelling van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid om op de percelen van [verzoeker A] gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken.
Gelet op het voorgaande, bestaat twijfel of het plan in de bodemprocedure in zoverre onverkort stand zal houden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om het bestemmingsplan te schorsen, voor zover het gevoelige objecten mogelijk maakt binnen een afstand van 50 m gemeten vanaf de perceelsgrens van de percelen kadastraal bekend als gemeente Loon op Zand sectie O nummers 162, 163, 164 en 165. [verzoekers] hebben verzocht om schorsing van het gehele plan, maar de voorzieningenrechter ziet daartoe geen aanleiding. Gelet op het voorgaande beperkt het plan, vermoedelijk, alleen de gebruiksmogelijkheden op de percelen van [verzoeker A] voor zover het plan binnen 50 m vanaf die percelen gevoelige objecten mogelijk maakt. Bovendien hebben de raad en Resorts Kaatsheuvel B.V. een belang bij de voortgang van de ontwikkeling van de overige gronden in het plangebied.
6.       Ook in wat [verzoekers] in het overige hebben aangevoerd, onder meer over de VNG-brochure, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om tot een verdere schorsing over te gaan.
Conclusie
7.       Gelet op het voorgaande, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 19 september 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied-herziening EuroParcs Kaatsheuvel", voor zover het gevoelige objecten mogelijk maakt binnen een afstand van 50 m tot de percelen kadastraal bekend als gemeente Loon op Zand sectie O nummers 162, 163, 164 en 165;
II.       wijst het verzoek voor het overige af;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Loon op Zand tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij de betaling van genoemd bedrag aan één van hen, het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Loon op Zand aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hun voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 194,00 vergoedt, met dien verstande dat bij de betaling van genoemd bedrag aan één van hen, het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter
w.g. Scheele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2025
723-1019