ECLI:NL:RVS:2025:1859
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- E.J. Daalder
- O. van Loon
- K.J. de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank over huurtoeslag en terugvordering voorschot
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 8 augustus 2024. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen de beslissing van de Dienst Toeslagen ongegrond verklaard. Het geschil betreft de vaststelling van de huurtoeslag voor het jaar 2020, die op € 0,00 is vastgesteld, en de terugvordering van het ontvangen voorschot. De mondelinge uitspraak vond plaats op 10 april 2025, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde.
Tijdens de zitting op 10 april 2025, waar de Staatsraad mr. E.J. Daalder als voorzitter optrad, werd de zaak besproken. De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoerde, waren grotendeels een herhaling van de argumenten die eerder in de rechtbank waren gepresenteerd. De rechtbank had deze gronden gemotiveerd behandeld, en de Afdeling Bestuursrechtspraak kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die in de uitspraak waren opgenomen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Dienst Toeslagen geen proceskosten hoefde te betalen.
De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van de rechtbank en de herhaling van argumenten in hoger beroep. De Afdeling concludeert dat de eerdere beslissing van de rechtbank juist was en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere uitkomst rechtvaardigen.