ECLI:NL:RVS:2025:1875
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 31 maart 2025 appellant in bewaring gesteld. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 april 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.