ECLI:NL:RVS:2025:1899
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie en het verzoek om voorlopige voorziening
Op 1 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin appellanten, vreemdelingen, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 11 april 2025 de beroepen van de vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. De minister had deze aanvragen op 15 november 2024 afgewezen. In hun hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, stelden de vreemdelingen dat de rechtbank uitspraak onjuist was, maar gaven zij geen onderbouwing voor hun standpunt. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.