ECLI:NL:RVS:2025:1905
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 2 augustus 2022. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond bij besluit van 26 januari 2024. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 28 juni 2024 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 april 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank is terecht tot haar oordeel gekomen en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.