ECLI:NL:RVS:2025:1987

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
202501280/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 24 februari 2025 het beroep van de appellant ongegrond heeft verklaard. De appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 3 mei 2024 niet in behandeling genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister terecht heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om de beslissing van de minister te vernietigen.

De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de minister nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt en een nader stuk ingediend, waarop de appellant heeft gereageerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 mei 2025.

Uitspraak

202501280/1/V3.
Datum uitspraak: 1 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 24 februari 2025 in zaak nr. NL24.19458 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 3 mei 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 24 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen gegeven.
De minister heeft een nader stuk ingediend. Appellant heeft daar op verzoek van de Afdeling op gereageerd.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 6.3 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025
846-1137