ECLI:NL:RVS:2025:20

Raad van State

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
BRS25000002
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen minister van Asiel en Migratie

Op 6 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 25 november 2024 de beroepen van de vreemdelingen tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. Deze besluiten, genomen op 8 augustus 2024, verklaarden de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk. De vreemdelingen hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 30 december 2024 al een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdelingen. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 6 januari 2025, waarbij mr. J.C.A. de Poorter als voorzieningenrechter en mr. L.S. van den Oosterkamp als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

BRS.25.000002
Datum uitspraak: 6 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], [vreemdeling 3] en [vreemdeling 4],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 november 2024 in zaken nrs. NL24.31475 en NL24.31477 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 8 augustus 2024 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 25 november 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.Bij uitspraak van 30 december 2024 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdelingen beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.Het verzoek is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2025
1028