ECLI:NL:RVS:2025:2042

Raad van State

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
202404758/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake weigering inzage politiegegevens door korpschef

In deze zaak heeft de korpschef van politie geweigerd aan [appellant] inzage te geven in haar politiegegevens, geregistreerd onder nummer [...]_BVH van 19 november 2021. Het verzoek om inzage is afgewezen op basis van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet politiegegevens, als noodzakelijke en evenredige maatregel ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden. De uitspraak betreft een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 4 juli 2024, waarin het beroep van [appellant] tegen een eerder besluit van 17 mei 2023 ongegrond werd verklaard.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 28 april 2025, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de aangevallen uitspraak heeft bevestigd. De Afdeling heeft de registratie ingezien met toestemming van [appellant] en onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het recht van [appellant] op inzage niet onbegrensd is. Het geven van inzage zou een ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van derden, en het is niet mogelijk om gegevens af te schermen om herleidbaarheid te voorkomen. De Afdeling heeft ook opgemerkt dat het vermoeden van [appellant] dat de politie haar meldingen niet serieus neemt, niet van doorslaggevend gewicht is. De korpschef is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202404758/1/A3.
Datum uitspraak: 28 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Nederland van 4 juli 2024 in zaak nr. 23/2823 in het geding tussen:
[appellant]
en
de korpschef van politie.
Openbare zitting gehouden op 28 april 2025 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W. den Ouden, lid van de enkelvoudige kamer
griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
[appellant] via een videoverbinding, bijgestaan door mr. R.H. Bouwman, advocaat in Amsterdam.
====================================
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 4 juli 2024 van de rechtbank Noord­-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 17 mei 2023 ongegrond heeft verklaard.
Beslissing
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden:
De korpschef heeft geweigerd aan [appellant] inzage te geven in haar politiegegevens in registratie nr. […]_BVH van 19 november 2021. Hij heeft het verzoek afgewezen als noodzakelijke en evenredige maatregel ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden (artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet politiegegevens).
De Afdeling heeft met toestemming van [appellant] de met toepassing van artikel 8:29 van de Awb overgelegde registratie ingezien.
De Afdeling onderschrijft het oordeel van de rechtbank in overweging 4.3 van de aangevallen uitspraak.
Het recht van [appellant] om te weten wat er over haar is geregistreerd, is niet onbegrensd. [appellant] inzage geven in de politiegegevens zou ernstig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van derden. Het is in dit geval niet mogelijk om gegevens af te schermen om herleidbaarheid te voorkomen. Er blijft dan geen relevante informatie over.
Het vermoeden van [appellant] dat de politie vanwege de registratie door haar gedane meldingen niet serieus neemt, is niet van doorslaggevend gewicht. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, zal de registratie op zichzelf niet tot gevolg hebben dat de politie toekomstige meldingen of aangifteverzoeken niet in behandeling zal kunnen nemen. Wanneer [appellant] vindt dat een melding niet serieus wordt genomen, staat daarvoor de klachtprocedure bij de politie open.
De korpschef hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Konings
griffier
612