ECLI:NL:RVS:2025:2044

Raad van State

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
202403121/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • N.H. van den Biggelaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van gegevens in bestuursrechtelijke procedure betreffende bestemmingsplan Eekterveld IV

In deze zaak heeft de appellante, wonend in Vaassen, beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Epe van 27 maart 2024, waarin het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Eekterveld IV" werd vastgesteld. De raad heeft een verzoek ingediend om bepaalde gegevens geheim te houden, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat de bestuursrechter kan besluiten dat partijen niet over bepaalde informatie mogen beschikken als dit het algemeen belang of de belangen van derden kan schaden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en moest afwegen of de weigering van kennisneming van de exploitatiebegroting gerechtvaardigd was. De raad stelde dat openbaarmaking van deze begroting zou kunnen leiden tot financiële nadelen voor de gemeente, omdat ontwikkelaars dan inzicht zouden krijgen in de ramingen van verkoopopbrengsten en uitvoeringskosten. De Afdeling oordeelde dat het financiële belang van de gemeente zwaarder woog dan het belang van de appellante om kennis te nemen van de exploitatiebegroting, vooral omdat zij geen beroepsgronden had aangevoerd die betrekking hadden op de grondexploitatie.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de raad om beperkte kennisneming toegekend. De beslissing werd genomen door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van griffier mr. M. Hoekstra. De uitspraak vond plaats op 7 mei 2025.

Uitspraak

202403121/2/R4.
Datum beslissing: 7 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:
[appellante], wonend in Vaassen, gemeente Epe,
appellante,
en
de raad van de gemeente Epe,
verweerder.
Procesverloop
[appellante] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 27 maart 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Eekterveld IV".
De raad heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft de exploitatiebegroting van het plan.
[appellante] heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1.       De raad heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het financiële belang van de gemeente zwaarder dan het belang van [appellante] om kennis te nemen van de exploitatiebegroting. De exploitatiebegroting bevat namelijk financiële gegevens over ramingen van de verkoopopbrengst van de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt en de uitvoeringskosten van het plan. De gemeente wil de gronden in het plangebied verkopen. Als de exploitatiebegroting openbaar wordt gemaakt, kan dat ertoe leiden dat ontwikkelaars die een bod willen doen op de gronden kennis nemen van deze ramingen. Zij kunnen dan toerekenen naar de bedragen die de gemeente heeft geraamd, wat financieel nadelig zal zijn voor de gemeente. Daar komt bij dat [appellante] er niet of nauwelijks belang bij heeft om kennis te nemen van de exploitatiebegroting, omdat zij geen beroepsgronden heeft aangevoerd die betrekking hebben op de grondexploitatie.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Hoekstra, griffier.
w.g. Van den Biggelaar
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Hoekstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2025
1092