ECLI:NL:RVS:2025:207

Raad van State

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
202405296/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Venloseweg 22-24 te Horst en de gevolgen voor omwonenden

Op 22 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Venloseweg 22-24 te Horst". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Horst aan de Maas op 2 juli 2024, voorziet in de bouw van 29 appartementen en een binnenterrein met parkeerplaatsen. De bestaande bedrijfsbebouwing in het plangebied zal worden gesloopt. Omwonenden, aangeduid als [appellant] en anderen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, met de stelling dat het plan hun woon- en leefklimaat aantast en hun privacy schaadt. Ze betogen dat het appartementencomplex niet past in de omgeving, die gekenmerkt wordt door laagbouw.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 10 januari 2025, waarbij de appellanten vertegenwoordigd waren door gemachtigden en de raad door een ambtenaar. De Afdeling oordeelde dat de appellanten nieuwe beroepsgronden te laat hadden ingediend, waardoor de raad en andere partijen niet adequaat konden reageren. Dit leidde tot de afwijzing van deze gronden op basis van de goede procesorde.

De Afdeling concludeerde dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de belangen van de omwonenden had afgewogen en dat de privacy van de appellanten niet onaanvaardbaar werd aangetast. De verkeersgeneratie door de nieuwe woningen werd als acceptabel beoordeeld, en de geluidshinder zou niet onaanvaardbaar toenemen. De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de raad geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202405296/1/R1.
Datum uitspraak: 22 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend in Horst, gemeente Horst aan de maas,
appellant,
en
de raad van de gemeente Horst aan de Maas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Venloseweg 22-24 te Horst" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EDM Vastgoed B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 januari 2025, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door ing. E. van Dijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting EDM Vastgoed, vertegenwoordigd door [partij A] en [partij B], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
2.       Het ontwerpplan is op 22 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3.       Het plan voorziet in de bouw van 29 appartementen en een binnenterrein met parkeerplaatsen aan de Venloseweg 22-24 te Horst. De bestaande bedrijfsbebouwing in het plangebied wordt gesloopt. [appellant] en anderen zijn omwonenden van het plangebied en voeren aan dat het plan leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. De voor dit beroep relevante planregels zijn opgenomen in bijlage 1 van deze uitspraak.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Goede procesorde
5.       [appellant] en anderen hebben pas op de zitting aangevoerd dat het ontwerpplan niet ter inzage heeft gelegen, de terinzagelegging ervan niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt en dat het plan niet mocht worden vastgesteld wegens de onaanvaardbare schaduwwerking van de voorziene bebouwing op hun woningen.
5.1.    De goede procesorde laat het indienen van nieuwe beroepsgronden niet toe als andere partijen onvoldoende op die beroepsgrond kunnen reageren of de goede voortgang van de procedure daardoor wordt belemmerd. Nu [appellant] en anderen  deze beroepsgronden pas op de zitting hebben aangevoerd, hebben de raad en EDM Vastgoed hier niet adequaat op kunnen reageren. [appellant] en anderen hebben niet uitgelegd waarom zij deze beroepsgronden niet eerder naar voren hebben kunnen brengen. Daarom laat de Afdeling deze nieuwe beroepsgronden wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.
Participatie
6.       [appellant] en anderen voeren aan dat in de omgevingsdialoog niet is voldaan aan de richtlijnen van het omgevingsgesprek van de gemeente. Er is slechts een flyer achtergelaten en waar mogelijk een toelichting gegeven, maar er is niet gereageerd op vervolgvragen en er is ook niets met de input gedaan.
6.1.    [appellant] en anderen verwijzen naar de richtlijnen die de gemeente op haar website deelt voor het omgevingsgesprek als bedoeld in artikel 16.55, zesde lid, van de Omgevingswet. De Omgevingswet is niet van toepassing op deze beroepsprocedure. daarom hoefde de raad de richtlijnen, ongeacht de status daarvan, niet in acht te nemen. Voor zover [appellant] en anderen betogen dat ten onrechte geen inspraak is geboden, overweegt de Afdeling dat inspraak geen onderdeel uitmaakt van de in de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het niet bieden van inspraak in die eerdere fase heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het betoog slaagt niet.
Privacy
7.       [appellant] en anderen stellen dat het plan leidt tot een aantasting van hun privacy. Volgens hen past het voorziene appartementencomplex niet in de omgeving die zich kenmerkt door de aanwezige laagbouw.
7.1.    Aan het plangebied is de bestemming "Wonen" toegekend met onder meer de aanduidingen ‘bouwvlak’, ‘maximum bouwhoogte 13 meter’, ‘maximum bouwhoogte 10 meter’, "maximum bouwhoogte 7 meter’ en ‘maximum aantal wooneenheden: 29’. In het vorige bestemmingsplan "Peelkernen" was aan het plangebied de bestemming "Bedrijven" en "Wonen" toegekend. Feitelijk is het plangebied thans grotendeels bebouwd met bedrijfsbebouwing. Die bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd ten behoeve van de woningbouw.
7.2.    Hoewel het voorziene appartementencomplex effect kan hebben op de privacy van [appellant] en anderen, heeft de raad hierin geen aanleiding hoeven te zien om het plan niet vast te stellen. De bebouwing wordt weliswaar hoger dan de omliggende bebouwing, maar zal worden uitgevoerd in vier bouwlagen met verschillende hoogten. Deze ‘getrapte uitvoering’ is bedoeld om het gebouw in stedenbouwkundig opzicht beter te laten aansluiten bij omliggende bebouwing en mede vastgesteld met het oog op de privacy van omwonenden. Ditzelfde geldt voor de positionering van het bouwvlak. De voorgevellijn van het gebouw is iets teruggelegd ten opzichte van de gevellijnen van de naastgelegen gebouwen. Hierdoor ontstaat ruimte voor een groene aankleding van de voorruimte van het perceel tot aan de openbare ruimte. Ook dit komt de privacy van omwonenden ten goede. Hierbij betrekt de Afdeling dat, zoals ter zitting uitgebreid is toegelicht, het stedenbouwkundig ontwerp een lange voorbereidingsprocedure kent, waarbij in het bijzonder oog is geweest voor de inpasbaarheid in de omgeving, met als resultaat een ‘getrapt ontwerp’ met verschillende bouwlagen. Voor zover desondanks de toekomstige bewoners in omliggende woningen kunnen kijken, mocht de raad  stellen dat dit toelaatbaar is in een stedelijke omgeving als hier aan de orde. Het betoog slaagt niet.
Verkeer
8.       [appellant] en anderen stellen dat het plan leidt tot een onaanvaardbare toename van verkeer. Zij vrezen hierdoor een verkeersonveilige situatie.
8.1.    De plantoelichting vermeldt dat met behulp van de CROW-rekentool ‘Verkeersgeneratie en Parkeren’ de verkeersgeneratie voor de beoogde woningbouwlocatie is berekend. Hierbij is voor de 29 appartementen uitgegaan van de categorie ‘koop, appartement, midden’. Voor het gebiedstype is de rest van de bebouwde kom van de gemeente Horst aan de Maas (niet stedelijke gemeente) als uitgangspunt genomen. Volgens de CROW-rekentool veroorzaken de appartementen gemiddeld 6 motorvoertuigbewegingen per etmaal op een gemiddelde weekdag per woning. Dit betekent 174 motorvoertuigbewegingen per etmaal op een gemiddelde weekdag. Vergeleken met de verkeersgeneratie van de bestaande bedrijfsbestemming is dit volgens de plantoelichting, slechts een zeer beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen. De Venloseweg en overige omliggende wegen kunnen deze extra verkeersbewegingen zonder problemen verwerken. Omdat de verkeersbewegingen maar licht toenemen, zal de geluidhinder op omliggende bestaande woningen ook nauwelijks toenemen. De planlocatie wordt op één punt op de Venloseweg ontsloten. Daarom zijn er géén verkeerskundige belemmeringen voor de beoogde woningbouw, aldus de plantoelichting.
8.2.    [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat deze verkeersanalyse, onjuist is. Daarom kon de raad oordelen dat het plan geen verkeersonveilige situatie veroorzaakt. Daarbij komt, anders dan [appellant] en anderen stellen, geen betekenis toe aan het afremmen en optrekken van voertuigen op de Venloseweg. Niet is gebleken dat zich in zoverre een bijzondere verkeerssituatie voordoet waarmee in de verkeersanalyse rekening had moeten worden gehouden. Het betoog slaagt niet.
Geluid
9.       [appellant] en anderen vrezen voor geluidoverlast door bewoners die hun auto’s parkeren en door de toename van verkeer. Zij stellen dat onduidelijk is of de geluidnorm van 33 dB voor binnen en de ontheffingswaarde van 63 dB op de gevel van het voorziene appartementencomplex wordt nageleefd.
9.1.    Het bouwvlak voor de appartementen is gesitueerd aan de Venloseweg. Het parkeren voor de bewoners zal aan de achterzijde van het appartementencomplex plaatsvinden, op een binnenterrein en op meer dan 30 meter van omliggende woningen. Dit binnenterrein wordt op één punt op de Venloseweg ontsloten. De raad heeft dit ter zitting toegelicht en bevestigd. Daarom leidt het plan niet tot onaanvaardbare geluidhinder door parkerende bewoners. Bovendien zal een eventuele toename van geluid, naar de raad onweersproken heeft gesteld, wegvallen tegen het bestaande wegverkeersgeluid. De geringe toename van verkeer, leidt dus niet tot onaanvaardbare geluidoverlast.
Voor zover [appellant] en anderen stellen dat het plan niet kon worden vastgesteld omdat de in de Wet geluidhinder voorgeschreven grenswaarden worden overschreden, overweegt de Afdeling dat artikel 8:69a van de Awb zich verzet tegen vernietiging van de vaststelling van het bestemmingsplan.
9.1.1. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met het relativiteitsvereiste uit artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in beroep komt.
9.1.2. [appellant] en anderen beroepen zich in zoverre op normen die kennelijk niet strekken tot de bescherming van hun eigen belangen. Daarom hoeft niet te worden beoordeeld of deze normen zijn geschonden. De Afdeling zal dit betoog dus niet inhoudelijk bespreken.
Waardevermindering woning?
10.     [appellant] en anderen stellen daarnaast dat het plan leidt tot een vermindering van de waarde van hun woningen.
10.1.  De Afdeling overweegt dat, zelfs al zou het plan leiden tot een waardevermindering van de woning van [appellant] en anderen, deze waardevermindering niet zodanig is dat de raad hieraan bij zijn belangenafweging een groter gewicht had moeten toekennen dan aan het voorziene appartementencomplex. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
11.     Het beroep is ongegrond.
12.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A. van Heusden, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Heusden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2025
647
Bijlage
Artikel 3.1, de voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: wonen.
Artikel 3.1 Hoofdgebouwen. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
het aantal woningen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - appartementen' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m) is opgenomen.