ECLI:NL:RVS:2025:2133
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
Op 14 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 18 april 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit beroep was ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 7 april 2025 appellant in bewaring had gesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld en de Afdeling zag geen aanleiding om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de Afdeling de zaak zonder verdere motivering heeft afgedaan, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.