ECLI:NL:RVS:2025:2145
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake hennepkwekerij in huurwoning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2024. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] verantwoordelijk was voor de aangetroffen hennepkwekerij in de woning die hij huurde. Tijdens de mondelinge uitspraak op 7 mei 2025 bevestigde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State deze uitspraak. Niet in geschil is dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning, dat [appellant] daar stond ingeschreven en dat het energiecontract op zijn naam stond. Er was geen bewijs voor zijn stelling dat hij de woning onderverhuurde. De Afdeling oordeelde dat [appellant] beschikte over de overtreding en deze ook aanvaardde, aangezien hij geen redelijke zorg heeft betracht om de gedraging te voorkomen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat hij de overtreder was en dat de opgelegde boete terecht was. Er was geen aanleiding om de hoogte van de boete te matigen, omdat [appellant] zijn financiële situatie niet inzichtelijk had gemaakt. De Afdeling concludeerde dat de eerdere uitspraak waarin tot matiging van de boete werd overgegaan, niet van toepassing was op deze situatie. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam hoeft geen proceskosten te vergoeden.