ECLI:NL:RVS:2025:2196

Raad van State

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
202302267/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de aanwijzing van een woning als gemeentelijk monument in Amsterdam

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant A] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 23 februari 2023 het beroep van [appellant A] ongegrond verklaarde. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 7 december 2021 besloten om de woning van [appellant A] aan de [locatie 1] in Amsterdam aan te wijzen als gemeentelijk monument. [appellant A] is eigenaar van deze woning, die in 1901 als arbeiderswoning is gebouwd. Na de aankoop in 2017 heeft [appellant A] de woning grondig verbouwd, waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm aanzienlijk is veranderd. Het college heeft de aanwijzing van de woning als gemeentelijk monument gebaseerd op een advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK), die de woning architectonische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde toekent. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het advies van de CRK aan het besluit tot aanwijzing ten grondslag heeft mogen leggen en dat er geen aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van het advies. In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij zij oordeelt dat het college afdoende heeft gemotiveerd dat de woning monumentale waarde heeft die beschermenswaardig is. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

202302267/1/A2.
Datum uitspraak: 14 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B] (hierna: [appellant A]), beiden wonend in Amsterdam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2023 in zaak nr. 22/3589 in het geding tussen:
[appellant A]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2021 heeft het college de woning van [appellant A] aan de [locatie 1] in Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument.
Bij besluit van 30 juni 2022 heeft het college het door [appellant A] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 februari 2023 heeft de rechtbank het door [appellant A] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant A] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant A] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2025, waar [appellant A], en het college, vertegenwoordigd door mr. H.D. Hosper, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant A] is eigenaar van een woning aan de [locatie 1] (hierna: de woning) in Amsterdam. De woning is in 1901 als arbeiderswoning gebouwd in opdracht van een veehouder, die eigenaar was van de hoeve aan de overzijde op [locatie 2]. [appellant A] heeft de woning in 2017 gekocht en, na het verkrijgen van de benodigde vergunningen van de gemeente, onder architectuur grondig verbouwd. Bij de verbouwing zijn de achtergevel en het dakvlak aan de achterzijde verdwenen. Het dak aan de voorzijde is vervangen door een nieuw geïsoleerd dak. Aan de achterzijde is een nieuwe aanbouw gemaakt, waardoor de oorspronkelijke verschijningsvorm onherkenbaar is geworden. De binnenzijde is volledig vernieuwd. De dakranden, windveren, makelaars en goot ornamenten zijn tussen 1954 en 1986 vervangen. De voorgevel van de woning die zichtbaar is van de weg, is in authentieke staat hersteld. De verbouwing van de woning heeft plaatsgevonden voordat deze is aangewezen als gemeentelijk monument.
Wettelijk kader
2.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
Besluitvorming
3.       Ten behoeve van de aanwijzingsprocedure heeft het college een verkenning laten uitvoeren en een registeromschrijving laten opstellen door het kenniscentrum Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam. Volgens deze registeromschrijving van 17 juni 2021 heeft de woning architectonische waarde als voorbeeld van verzorgd vormgegeven, uitwendig nog gedeeltelijk in oorspronkelijke staat verkerende landarbeiderswoning van omstreeks 1900. Ondanks de ingrijpende verbouwing van de achterzijde is het oorspronkelijke beeld vanaf de Sloterweg gezien nog vrijwel intact. De woning heeft stedenbouwkundige waarde als markant bouwwerk met rurale kenmerken aan de nog gedeeltelijk landelijk ogende Sloterweg. Het is van cultuurhistorische waarde als voorbeeld van huisvesting van landarbeiders aan het begin van de twintigste eeuw op het platteland rond Amsterdam. Eveneens van cultuurhistorische waarde is de historische samenhang met de hoeve aan de overzijde van de Sloterweg. Omdat sinds 2020 deze landarbeiderswoningen de laatste bouwwerken zijn met een dergelijke typologie die nog aan de Sloterweg te vinden zijn, en waarschijnlijk zelfs in heel Sloten, heeft de woning ook zeldzaamheidswaarde.
4.       De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: de CRK) heeft op basis van bovenstaande registeromschrijving op 5 juli 2021 positief geadviseerd over de aanwijzing. Op basis hiervan heeft het college de woning bij besluit van 7 december 2021, bij besluit op bezwaar van 30 juni 2022 gehandhaafd, aangewezen als gemeentelijk monument.
5.       Naar aanleiding van contra-expertises, die [appellant A] in de beroepsfase heeft overgelegd, heeft het college de CRK om een aanvullend advies verzocht. In dit aanvullende advies van 10 oktober 2022 erkent de CRK dat er nog andere arbeiderswoningen in de omgeving aanwezig zijn, waardoor de typologie van de woning niet zeldzaam is, zoals eerder gesteld. De zeldzaamheidswaarde is echter gelegen in het feit dat de twee landarbeiderswoningen met oorspronkelijk vier woningen een ensemble vormt, die een relatie hebben met de tegenoverliggende boerderij. Voor het overige heeft de CRK haar advies van 5 juli 2021 gehandhaafd.
Uitspraak van de rechtbank
6.       De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het advies van de CRK aan het besluit tot aanwijzing ten grondslag heeft mogen leggen. Zij heeft de adviezen van de CRK dat de woning stedenbouwkundige, cultuurhistorische, architectonische, en zeldzaamheidswaarde heeft, navolgbaar geacht. In wat [appellant A] heeft aangevoerd heeft zij geen aanknopingspunten gezien voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in dat advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. De overgelegde contra-expertises van [appellant A] zijn daarvoor onvoldoende.
De sloop van de panden aan de Sloterweg 711 tot en met 715 moet los worden gezien van waar het in deze zaak inhoudelijk om gaat, namelijk de vraag of het college tot aanwijzing van de woning mocht overgaan.
7.       De rechtbank heeft verder overwogen dat het college aan het belang van aanwijzing een zwaarder gewicht mocht toekennen dan aan de met de aanwijzing gepaard gaande nadelige gevolgen voor [appellant A].
Hoger beroep
8.       De Afdeling onderschrijft het oordeel van de rechtbank. De gronden van [appellant A] in hoger beroep geven geen aanleiding voor een ander oordeel. De Afdeling voegt daar nog het volgende aan toe. Op de zitting heeft het college aan appellant toegegeven dat het beleid van het college door de jaren heen niet altijd even inzichtelijk en consequent is geweest. Naar het oordeel van de Afdeling betekent dat echter niet dat het college niet tot het aanwijzingsbesluit mocht komen. Het college heeft afdoende gemotiveerd dat de woning monumentale waarde heeft die beschermenswaardig is. Dat grote delen van de woning van [appellant A] nieuw zijn en in die zin de authenticiteit van de gebruikte materialen beperkt is, is voor het college, zoals het ter zitting in reactie op het betoog van [appellant A] heeft toegelicht, van minder belang. Verder hecht het college aan het behoud van het beeld van twee arbeiderswoningen aan de Sloterweg als ensemble - de positie aan de weg - in relatie tot de hoeve aan de andere zijde van de Sloterweg, [locatie 2]. Dat aan de hoeve uiteindelijk een orde 2-monumentstatus (façadebescherming) is toegekend, doet niet af aan de relatie tussen de woningen en de hoeve en ook niet aan de monumentale waarde van de woning van [appellant A].
Conclusie
9.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling zal de uitspraak van de rechtbank bevestigen.
10.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2025
705-1112
BIJLAGE - Wettelijk kader
Erfgoed verordening Amsterdam
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
[…]
k. Commissie voor Welstand en Monumenten: de commissie als bedoeld in de Monumentenwet 1988, in Amsterdam ingesteld krachtens de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam 20013;
[…]
r. Monumenten en Archeologie: het stedelijke kennis- en expertisecentrum dat belanghebbenden, gemeentelijke diensten, stadsdelen en de Commissie voor Welstand en Monumenten adviseert over de waardering en omgang met de onder- en bovengrondse cultuurhistorische waarden in de stad.
[…]
Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument
1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
2. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten en stelt, voor zover mogelijk, de eigenaar en beperkt zakelijk gerechtigde in de gelegenheid te worden gehoord. In spoedeisende gevallen kan het college hiervan afwijken.
[…]
Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit 2017
Artikel 1 Advisering
1. Er is een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, verder te noemen: de commissie.
[…]
5. De commissie adviseert over de aanwijzing van monumenten als beschermd monument en over de aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten op grond van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet en de Erfgoedverordening Amsterdam 2013.
[…]