ECLI:NL:RVS:2025:2258

Raad van State

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
202406132/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek om inzage in politiegegevens door appellant

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 augustus 2024, waarin zijn verzoek om inzage in politiegegevens gedeeltelijk werd toegewezen en gedeeltelijk werd afgewezen. De korpschef van politie heeft een vertrouwelijke versie van een gedingstuk overgelegd en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 mei 2025 beslist dat de korpschef zijn verzoek om geheimhouding voldoende heeft gemotiveerd. De Afdeling oordeelt dat het belang van de geheimhouding in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de nadere motivering van het besluit. De Afdeling heeft kennisgenomen van het stuk en vastgesteld dat de korpschef daarin een nadere motivering geeft voor de weigering van inzage in bepaalde gegevens. De Afdeling heeft het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek van de korpschef toegewezen. Deze uitspraak benadrukt de afweging van belangen bij verzoeken om inzage in politiegegevens en de noodzaak van geheimhouding in bepaalde gevallen.

Uitspraak

202406132/2/A3.
Datum beslissing: 21 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Arnhem,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 augustus 2024 in zaak nr. 22/2890 in het geding tussen:
[appellant]
en
Korpschef van politie.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 augustus 2024 in zaak nr. 22/2890.
De korpschef heeft de vertrouwelijke versie van één gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft een nadere motivering van het besluit.
[appellant] heeft een reactie ingediend.
Overwegingen
1.       Het gaat in deze zaak om een verzoek van [appellant] om inzage te krijgen in de gegevens die de politie over hem heeft. De korpschef heeft dat verzoek voor een deel toegewezen en voor het andere deel afgewezen. Daarvoor heeft de politie een beroep gedaan op artikel 27 van de Wet politiegegevens (hierna: Wpg). [appellant] is het niet eens met de afwijzing.
2.       De korpschef heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de nadere motivering van het besluit kennis zal nemen. In die nadere motivering staat waarom de korpschef [appellant] bepaalde gegevens niet laat zien. Als [appellant] hiervan kennis zou nemen dan zou hij ook weten in welke gegevens de korpschef hem geen inzage wil geven en dat is de kern van de zaak in hoger beroep.
3.       [appellant] vindt deze motivering onvoldoende. Volgens hem had daarin in ieder geval moeten staan welke van de vier gronden van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wpg de korpschef inroept.
4.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
5.       De Afdeling vindt dat de korpschef zijn verzoek om geheimhouding van de nadere motivering voldoende heeft gemotiveerd. Anders dan [appellant] betoogt is het voor de motivering van dat verzoek niet noodzakelijk dat de korpschef daarvoor een specifieke grond noemt, waarop hij het verzoek om inzage mag weigeren, uit artikel 27, eerste lid, van de Wpg. Die gronden zien op de gronden voor de korpschef om inzage in politiegegevens te weigeren. Bij het verzoek waar deze beslissing over gaat, ligt de vraag voor of sprake is van gewichtige redenen.
6.       De Afdeling heeft kennisgenomen van het stuk. Zij stelt vast dat de korpschef daarin een nadere motivering geeft waarom hij [appellant] geen inzage wil geven in sommige gegevens van hem. In beginsel moet een belanghebbende kennis kunnen nemen van zo’n nadere motivering, maar als die meer inzicht geeft in de inhoud van de stukken waarvan de inzage of verstrekking voorwerp van het geschil zijn, komt een verzoek tot beperkte kennisneming van die stukken eerder voor inwilliging in aanmerking. In dit geval is de informatie die in de nadere motivering staat onderwerp van het geschil tussen [appellant] en de korpschef. In de bodemprocedure staat namelijk de vraag centraal of [appellant] kennis mag nemen van informatie over de vraag hoe hij staat gesignaleerd bij de politie. Als die informatie zou worden verstrekt aan [appellant] zou daarmee het oordeel in de bodemprocedure er niet meer toe doen. Om die reden weegt het belang bij beperking van de kennisneming in dit geval zwaarder dan het belang dat [appellant] kennis kan nemen van de nadere motivering van het besluit. Vergelijk de uitspraak van 25 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2818.
7.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2025
290