ECLI:NL:RVS:2025:2265
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 februari 2025. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 28 januari 2025 aan betrokkene was opgelegd, onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en kende schadevergoeding toe. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had vastgesteld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is in de zin van artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken van 29 januari 2025 en 26 februari 2025 ter ondersteuning van haar oordeel.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, en het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.