202402532/4/A3.
Datum uitspraak: 9 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)), hangende het hoger beroep van:
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV),
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 februari 2024 in zaak nr. 23/2280 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend in [woonplaats],
en
het UWV.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2022 heeft het UWV het verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van het verslag van het looncomponentenoverleg, afgewezen.
Bij besluit van 24 februari 2023 heeft het UWV het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 februari 2024 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 24 februari 2023 vernietigd, het besluit van 3 juni 2022 herroepen, bepaald dat het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar wordt gemaakt, en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft het UWV hoger beroep ingesteld.
Het UWV heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[wederpartij] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 1 mei 2025. Partijen zijn niet verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [wederpartij] heeft het UWV verzocht om op grond van de Wet open overheid (hierna: de Woo) het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar te maken. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen en haar besluit in bezwaar gehandhaafd.
Uitspraak van de rechtbank
3. De rechtbank heeft bij uitspraak van 29 februari 2024 overwogen dat het verslag van het looncomponentenoverleg een stuk voor intern beraad is dat persoonlijke beleidsopvattingen bevat, zoals bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Woo, en ouder is dan vijf jaar. Uit artikel 5.3, van de Woo, volgt dat als een verzoek om openbaarmaking van persoonlijke beleidsopvattingen voor intern beraad die ouder zijn dan vijf jaar, wordt geweigerd, het bestuursorgaan een verzwaarde motiveringsplicht heeft. Volgens de rechtbank heeft het UWV niet voldaan aan deze verzwaarde motiveringsplicht. Daarom heeft de rechtbank het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, het besluit van 24 februari 2023 vernietigd, het besluit van 3 juni 2022 herroepen, bepaald dat het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar wordt gemaakt, en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Beoordeling van het verzoek
4. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het UWV in afwachting van de uitspraak in hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
4.1. De vraag of vooruitlopend op de beoordeling van het hoger beroep een voorlopige voorziening moet worden getroffen, zal de voorzieningenrechter beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.
4.2. Gelet op artikel 6:16 van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 6:24, heeft de wetgever ervoor gekozen om geen schorsende werking toe te kennen aan het instellen van hoger beroep. Het uitgangspunt is dus dat het UWV, ook al heeft het hoger beroep ingesteld, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar moet maken.
De motivering van het verzoek om voorlopige voorziening geeft aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Daarbij neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking. Het is de vraag of de uitspraak van de rechtbank in de bodemzaak stand zal houden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de besluitvorming van het UWV een motiveringsgebrek kent. Zij heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat het document openbaar wordt gemaakt, terwijl zij ook had kunnen volstaan met het UWV opdragen dit motiveringsgebrek te herstellen. Het is dan ook op voorhand niet uitgesloten dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijft. Daarnaast heeft uitvoering van de uitspraak van de rechtbank tot gevolg dat het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar wordt gemaakt. Aangezien openbaarmaking van het verslag van het looncomponentenoverleg feitelijk onomkeerbaar is, zou de procedure in hoger beroep geen zin meer hebben als de uitspraak van de rechtbank vooruitlopend daarop wordt uitgevoerd. Het college heeft er belang bij dat een dergelijke situatie wordt voorkomen. [wederpartij] heeft bovendien geen stukken ingediend waaruit blijkt dat hij een uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure niet kan afwachten. Daar komt nog bij dat hij heeft meegedeeld dat hij inmiddels beschikt over het verzochte document. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening van het UWV moet worden toegewezen.
5. De proceskosten hoeven niet te worden vergoed.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het UWV het verslag van het looncomponentenoverleg niet openbaar hoeft te maken voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Singh, griffier.
w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Singh
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2025
990