ECLI:NL:RVS:2025:2267

Raad van State

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
202502822/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 19 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoekers, die asiel hebben aangevraagd, waren het niet eens met de besluiten van de minister van Asiel en Migratie van 7 april 2025, waarin hun aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank Den Haag had op 9 mei 2025 het beroep van verzoekers ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld en de voorzieningenrechter hebben verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers op 16 mei 2025 tijdig hoger beroep hebben ingesteld en dat er een voorgenomen overdracht op 20 mei 2025 zou plaatsvinden. Gezien de noodzaak voor nader onderzoek in de hoger beroepsprocedure, heeft de voorzieningenrechter besloten om bij wijze van ordemaatregel de voorgenomen overdracht van verzoekers op 20 mei 2025 achterwege te laten. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 mei 2025.

Uitspraak

202502822/2/V3.
Datum uitspraak: 19 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 9 mei 2025 in zaak nr. NL25.17402 en NL25.17404 in het geding tussen:
verzoekers
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 7 april 2025 heeft de minister aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 9 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoekers hebben op vrijdag 16 mei 2025 buiten kantooruren, maar tijdig, hoger beroep ingesteld en daarbij te kennen gegeven dat zij op 20 mei 2025 zullen worden overgedragen. Omdat het hoger beroep nader onderzoek vergt waarvoor deze procedure zich niet goed leent, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Daarna zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de     voorgenomen overdracht van verzoekers op 20 mei 2025 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2025
347-1086