ECLI:NL:RVS:2025:2353
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 25 maart 2025 is genomen. De minister heeft de aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 29 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 20 mei 2025 geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. Dit is gebaseerd op artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waaruit blijkt dat tegen de uitspraak van de rechtbank geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Afdeling heeft aangegeven dat een belanghebbende en het bestuursorgaan wel verzet kunnen doen bij de bestuursrechter, in dit geval de rechtbank Den Haag.
De Afdeling heeft verder overwogen dat de argumenten van de appellant in hoger beroep geen reden zijn om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat in deze zaak niet het geval is. De Afdeling heeft het hogerberoepschrift van de appellant doorgestuurd naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling als verzetschrift, conform artikel 6:15 van de Awb.