ECLI:NL:RVS:2025:2375
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag heeft op 10 april 2025 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500,00, voor het niet tijdig nemen van een besluit. Tegen deze uitspraak heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft op 26 mei 2025 het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de aangevoerde argumenten en de onvoorziene gevolgen van de gevraagde voorziening, er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.