ECLI:NL:RVS:2025:2413
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring door Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR). De aanvraag werd afgewezen op 15 maart 2023, en het bezwaar daartegen werd op 13 juli 2023 ongegrond verklaard. [appellant] woonde met zijn gezin in een driekamerappartement in Rotterdam en had op medische gronden een urgentieverklaring aangevraagd, omdat hij lijdt aan slaapapneu en in de woonkamer moest slapen. De SUWR oordeelde echter dat [appellant] niet voldeed aan de voorwaarden van de Verordening Woonruimte bemiddeling regio Rotterdam 2020, specifiek artikel 5.1, dat medische noodzaak als urgentiegrond definieert.
De rechtbank Rotterdam had eerder de afwijzing van de SUWR bevestigd, en [appellant] ging in hoger beroep. Tijdens de mondelinge uitspraak op 22 mei 2025, waarbij staatsraad mr. C.H. Bangma en griffier mr. M.M. Engele aanwezig waren, werd het hoger beroep behandeld. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat [appellant] onvoldoende had aangetoond dat zijn medische problemen de geschiktheid van zijn woning ernstig beïnvloedden. De Afdeling concludeerde dat de omstandigheden van [appellant] niet leidden tot een urgentiegrond, en dat de SUWR geen medisch advies hoefde op te vragen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de SUWR werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.