ECLI:NL:RVS:2025:2515
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring van appellanten door de minister van Asiel en Migratie
Op 4 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.M. Walther, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 2 april 2025 het beroep van appellanten ongegrond verklaard en hun verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister van Asiel en Migratie had op 24 maart 2025 besluiten genomen om appellanten, inclusief hun minderjarige kinderen, in bewaring te stellen.
In de uitspraak van de Raad van State werd geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Afdeling zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.