Uitspraak
Datum uitspraak: 4 juni 2025
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 mei 2023. Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal had op 4 november 2021 het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen een bouwwerk aan de [locatie 1] in Liempde niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Liempde en maakt gebruik van de Helstraat voor toegang tot zijn perceel en als transportroute. Hij is ontevreden over de schutting met overkapping die door [partij A] en [partij B] is gebouwd, omdat hij vreest dat de Helstraat niet meer openbaar toegankelijk is en dat de ruimtelijke uitstraling wordt aangetast.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat [appellant] geen belanghebbende is, omdat zijn perceel niet direct grenst aan het perceel waarop de schutting is gebouwd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt dit oordeel en oordeelt dat de gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd grotendeels een herhaling zijn van wat hij eerder heeft aangevoerd. De Afdeling sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.