ECLI:NL:RVS:2025:2569

Raad van State

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
202501962/2/R4 en 202502194/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.M. Kaajan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake winningsplannen gasvelden Warffum en Grijpskerk-Zuid

Op 5 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over de winningsplannen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) voor de gasvelden Warffum en Grijpskerk-Zuid. De minister van Klimaat en Groene Groei had op 27 maart 2025 ingestemd met deze winningsplannen, die een verlenging van de gaswinning tot respectievelijk 31 december 2032 en 31 december 2031 behelzen. Dorpsbelangen Warffum, de Groninger Bodem Beweging (GBB) en de gedeputeerde staten van Groningen hebben verzocht om schorsing van deze besluiten, omdat zij vreesden voor maatschappelijke onrust en onveiligheid bij omwonenden van de gasvelden. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken gelijktijdig behandeld op 23 mei 2025, waarbij verschillende partijen, waaronder de minister en de NAM, aanwezig waren.

In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter de belangen van de verzoekers afgewogen tegen de belangen van de minister en de NAM. Hij erkende de zorgen van de verzoekers over maatschappelijke onrust, vooral na een aardbeving in Warffum op 19 mei 2025. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de NAM en de minister bij hervatting van de gaswinning zwaarder wegen dan de zorgen van de verzoekers. De voorzieningenrechter wees de verzoeken om schorsing af, met de conclusie dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak benadrukt de complexiteit van de belangenafweging in het bestuursrecht, vooral in het kader van milieuvraagstukken en de gaswinning in Groningen.

Uitspraak

202501962/2/R4 en 202502194/2/R4.
Datum uitspraak: 5 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in de gedingen tussen onder meer:
1.       Vereniging voor Dorpsbelangen Warffum, gevestigd in Warffum, gemeente Het Hogeland, en andere (hierna samen: Dorpsbelangen Warffum),
2.       Vereniging van schadelijders van de bodembeweging door gaswinning in Groningen (Groninger Bodem Beweging), gevestigd in Loppersum, gemeente Eemsdelta, en andere (hierna samen: GBB),
3.       het college van gedeputeerde staten van Groningen en andere (hierna samen: gedeputeerde staten),
verzoekers,
en
de minister van Klimaat en Groene Groei,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2025 heeft de minister ingestemd met het door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: de NAM) ingediende winningsplan Warffum van 23 september 2022.
Tegen dit besluit hebben onder meer Dorpsbelangen Warffum en gedeputeerde staten beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (zaak nr. 202501962/2/R4).
Bij besluit van 27 maart 2025 heeft de minister ingestemd met het door de NAM ingediende winningsplan Grijpskerk-Zuid van 14 maart 2023.
Tegen dit besluit heeft onder meer GBB beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (zaak nr. 202502194/2/R4).
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken gelijktijdig op zitting behandeld op 23 mei 2025, waar Dorpsbelangen Warffum en GBB, beide vertegenwoordigd door mr. P.M.J. de Goede, advocaat in Groningen, vergezeld door [gemachtigde], gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. R.E. van ’t Hof, vergezeld door P.W. van Hoorn, T. Dijkhuis, B. Schoenmaker, C. Klunder en R. van Leeuwen, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.M. van der Heijden en mr. M.P. Sluijter, advocaten in Den Haag, vergezeld door mr. D. Westerwal, mr. L. Brand, drs. K.C.M. van der Veen en dr. K. van Thienen-Visser, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de NAM, vertegenwoordigd door mr. L. Ensing, vergezeld door [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Bij de besluiten van 27 maart 2025 heeft de minister ingestemd met de door de NAM ingediende winningsplannen Warffum en Grijpskerk-Zuid. Het winningsplan Warffum voorziet in verlenging van de gaswinning uit het bestaande gasveld Warffum tot en met 31 december 2032. Het winningsplan Grijpskerk-Zuid voorziet in verlenging van de gaswinning uit het bestaande gasveld Molenpolder tot en met 31 december 2031. De gaswinning uit deze gasvelden ligt op dit moment stil, omdat de in eerdere winningsplannen opgenomen winningsperioden zijn verstreken. Dorpsbelangen Warffum, GBB en gedeputeerde staten - hierna samen aangeduid als verzoekers - hebben verzocht om schorsing van de besluiten van 27 maart 2025, om te voorkomen dat de gaswinning wordt hervat voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaken.
Beoordeling verzoeken
2.       Deze procedure leent zich niet voor een voorlopige beoordeling van de door verzoekers tegen de besluiten van 27 maart 2025 aangevoerde beroepsgronden. De voorzieningenrechter zal op grond van een belangenafweging beoordelen of aanleiding bestaat voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorzieningen.
3.       Het voornaamste belang van verzoekers bij schorsing van de besluiten van 27 maart 2025 is gelegen in het voorkomen van maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid bij omwonenden van de gasvelden Warffum en Molenpolder. Verzoekers wijzen erop dat onder deze omwonenden al grote maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid bestaan vanwege de gaswinning uit het Groningenveld. Dit geldt in het bijzonder voor de omwonenden van het gasveld Warffum, gelet op de korte afstand van dit veld tot het Groningenveld. Verzoekers wijzen in zoverre ook op een aardbeving in Warffum op 19 mei 2025 met een kracht van 2.1 op de schaal van Richter, waarvan niet duidelijk is of deze is veroorzaakt door het Groningenveld of het gasveld Warffum. Een hervatting van de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder zal volgens verzoekers leiden tot nog meer maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid en dit moet worden voorkomen.
Naast maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid, hebben verzoekers aangevoerd dat gaswinning tijdens de behandeling van de bodemzaken ook andere gevolgen kan hebben die later niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zoals gevolgen van bodemtrilling en bodemdaling.
4.       De voorzieningenrechter heeft begrip voor wat verzoekers naar voren brengen over maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid en het belang dat in zoverre volgens hen is gemoeid met schorsing van de besluiten van 27 maart 2025. De voorzieningenrechter betrekt hierbij dat het weliswaar in de eerste plaats de gaswinning uit het Groningenveld is die heeft geleid tot de door hen beschreven maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid maar dat het aannemelijk is dat, zoals verzoekers stellen, een hervatting van de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder de al bestaande maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid kan versterken. Schorsing van de besluiten van 27 maart 2025 zal een belangrijk deel van de onrust en gevoelens evenwel niet wegnemen, omdat het Groningenveld, ondanks dat de gaswinning uit dat veld inmiddels is beëindigd, nog langere tijd aardbevingen kan veroorzaken.
Verder is het de vraag of de minister, zoals verzoekers stellen, bij het nemen van de nu voorliggende besluiten verplicht was rekening te houden met de door verzoekers beschreven maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. Dat hangt onder meer af van de vraag of het in artikel 36 van de Mijnbouwwet genoemde veiligheidsbelang ook ruim moet worden uitgelegd voor gaswinning uit kleine velden in Groningen. Verzoekers hebben, ter ondersteuning van hun standpunt dat ook voor kleine gasvelden als hier aan de orde, het veiligheidsbelang ruim moet worden uitgelegd, gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 3 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2217, over de gaswinning uit het Groningenveld. De minister heeft, ter onderbouwing van zijn standpunt dat het veiligheidsbelang in dit geval niet ruim moet worden uitgelegd, gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2875. Een voorlopige voorzieningsprocedure leent zich niet voor beantwoording van deze vraag.
Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter in de maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid, ondanks dat een hervatting van de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder de al bestaande en voortdurende maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid kan versterken, op zichzelf een onvoldoende belang gelegen voor schorsing van de besluiten van 27 maart 2025.
5.       In de besluiten van 27 maart 2025 is ingegaan op de gevolgen van bodemtrilling en bodemdaling, veroorzaakt door de in de winningsplannen beschreven gaswinning. De berekende kans op bodemtrilling die schade aan gebouwen veroorzaakt is klein en als er al schade optreedt, gaat het om schade van cosmetische of hooguit lichte constructieve aard, zonder veiligheidsrisico’s voor personen. De verwachte extra bodemdaling is vastgesteld op maximaal 2 cm, uitgaande van de in de winningsplannen beschreven winning tot en met 2031 (gasveld Molenpolder) respectievelijk 2032 (gasveld Warffum). Verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat bodemtrilling en bodemdaling desondanks tijdens de behandeling van de bodemzaken zodanige gevolgen kunnen hebben, dat dit zou nopen tot schorsing van de besluiten van 27 maart 2025.
6.       Tegenover deze door verzoekers gestelde belangen bij schorsing van de besluiten, staan bovendien belangen die tegen een schorsing pleiten.
De NAM heeft in dit verband op zitting toegelicht waarom een groot belang bestaat bij spoedige hervatting van de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder. Niet alleen is er een financieel belang gemoeid met die gaswinning zelf en is die gaswinning zelf van belang voor de leveringszekerheid van aardgas in Nederland. Als de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder niet kan worden hervat, kan dit ook grote gevolgen hebben voor de winning uit andere gasvelden. De gasvelden Warffum en Molenpolder zijn namelijk met een aantal andere gasvelden aangesloten op de gasbehandelingsinstallatie Grijpskerk GDF. Deze installatie heeft een zogenoemde minimumflow nodig om te functioneren. Zonder die minimumflow bestaat het risico dat de installatie stilvalt. Om de vereiste minimumflow te kunnen garanderen, zijn volgens de NAM alle op de installatie aangesloten gasvelden van belang, maar in het bijzonder het gasveld Warffum, gelet op de omvang daarvan.
Ook de minister heeft er ter zitting op gewezen dat de gaswinning uit de gasvelden Warffum en Molenpolder van belang is voor de leveringszekerheid van aardgas in Nederland en dat bij gaswinning uit onder andere deze gasvelden, er minder import van aardgas uit het buitenland hoeft plaats te vinden.
7.       De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze ter zitting gegeven toelichting. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wegen de door de NAM en de minister genoemde belangen bij hervatting van de gaswinning zwaarder dan de door verzoekers genoemde belangen bij schorsing van de besluiten van 27 maart 2025. Bj afweging van de belangen ziet de voorzieningenrechter daarom aanleiding om de verzoeken af te wijzen.
Conclusie
8.       De verzoeken worden afgewezen.
9.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, griffier.
w.g. Kaajan
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2025
462