ECLI:NL:RVS:2025:2582
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- E.J. Daalder
- G.A. van de Sluis
- B. Dijkhoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank inzake openbaarmaking documenten en wettelijke rente griffierecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 augustus 2024. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg van 3 april 2023 ongegrond verklaard. Dit besluit hield in dat het college het verzoek om openbaarmaking van documenten, ingediend op 29 maart 2022, gedeeltelijk had toegewezen. Het college had enkele documenten openbaar gemaakt, waaronder facturen van naheffingsaanslagen P1 over januari en februari 2022. Echter, [appellant] betwistte dat het college alle relevante documenten had openbaar gemaakt, met name de begroting van de kostprijs 2022. Hij stelde dat de rechtbank dit niet had onderkend en dat zijn verzoek om wettelijke rente over het griffierecht ten onrechte was afgewezen. De rechtbank had volgens hem moeten bepalen dat wettelijke rente vergoed moest worden, omdat hij in een andere procedure lang had moeten wachten op de betaling van het griffierecht.
Tijdens de mondelinge uitspraak op 4 juni 2025 bevestigde de Afdeling de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze was aangevallen. De Afdeling oordeelde dat de gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoerde grotendeels een herhaling waren van zijn eerdere argumenten en dat de rechtbank deze adequaat had behandeld. Het college had op de zitting verklaard dat het griffierecht niet tijdig was vergoed, maar dat [appellant] inmiddels had bereikt wat hij wilde met zijn verzoek om wettelijke rente, waardoor hij geen belang meer had bij een oordeel hierover. De Afdeling verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder dat het college proceskosten hoefde te vergoeden.