ECLI:NL:RVS:2025:2605

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000621
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 28 april 2025 het beroep van betrokkenen gegrond verklaard en de afwijzing van hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vernietigd. De staatssecretaris had deze aanvragen op 25 februari 2021 afgewezen en het bezwaar van betrokkenen ongegrond verklaard op 1 november 2023. De minister heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom de voorlopige voorziening getroffen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.

Uitspraak

BRS.25.000621
Datum uitspraak: 12 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 28 april 2025 in zaak nr. NL23.37456 in het geding tussen:
betrokkene 1] en betrokkene 2]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluiten van 25 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 1 november 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkenen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkenen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak met inachtneming ervan een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkenen, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ullersma, advocaat in Amsterdam, hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de minister en betrokkenen naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.
w.g. Meijervoorzieningenrechter
w.g. Pronk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2025
1028