ECLI:NL:RVS:2025:2671
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitstel van vertrek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om uitstel van vertrek, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 augustus 2023 was afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 30 november 2023. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 18 april 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het Bureau Medische Advisering opnieuw om advies moet worden gevraagd. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden.