ECLI:NL:RVS:2025:269
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door minister van Asiel en Migratie
Op 27 januari 2025 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 25 oktober 2024 besloten de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling was het niet eens met dit besluit en had op 14 november 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State oordeelde dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 21 november 2024 eindigde. Het hogerberoepschrift was echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling had aangevoerd dat er op 21 november 2024 een verstoring was van het digitaal systeem van de Raad van State, waardoor hij zijn hogerberoepschrift niet tijdig kon indienen. De Raad van State oordeelde echter dat deze stelling niet aannemelijk was gemaakt, aangezien er op die datum geen activiteit van de gemachtigde van de vreemdeling in het digitale systeem was geregistreerd.
Uiteindelijk verklaarde de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk en besliste dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.