ECLI:NL:RVS:2025:2690
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning asiel
Op 18 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, advocaat in Amsterdam, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 21 mei 2025 het beroep ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 juni 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de voorzieningenrechter neemt de motivering van de rechtbank over.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.